Digitalisering rechtspraak krijgt steun in de Eerste Kamer

Vier wetsvoorstellen aangenomen waardoor digitalisering in de rechtspraak wordt ingevoerd. 

De Eerste Kamer heeft vandaag in totaal vier wetsvoorstellen van minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) aangenomen waardoor digitalisering in de rechtspraak wordt ingevoerd. Rechtzoekenden zullen hun processtukken in zaken voor de civiele rechter en de bestuursrechter digitaal kunnen indienen. Bijvoorbeeld bij het voorleggen aan de rechter van een echtscheidingsverzoek, een betalingsconflict of een geschil met de gemeente over een vergunning. Verder is de procedure voor de burgerlijke rechter vereenvoudigd. De wetgeving treedt vanaf begin 2017 in verschillende fases in werking.

De wetsvoorstellen vormen de basis van het programma KEI (Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak). Hierin werkt Veiligheid en Justitie samen met de rechtspraak aan vereenvoudiging en digitalisering van de procedure in civiele en bestuursrechtelijke zaken. KEI moet leiden tot een beter toegankelijke rechtspraak, die sneller kan werken en beter in staat is maatwerk te leveren.

Rechtzoekenden krijgen een digitaal dossier ‘Mijn Zaak’. Zij kunnen daarmee elke stap in het proces voortaan volgen, waardoor de procedure voor hen transparanter wordt. Ook de advocaat profiteert van de snellere digitale communicatie met de rechter, die nu nog vaak via de fax verloopt. Voor burgers die procederen zonder advocaat blijft het mogelijk om op papier te procederen. De digitalisering heeft voor de rechtspraak als voordeel dat de administratie minder tijd vergt.

Het civiele proces wordt eenvoudiger, met als basisprocedure één schriftelijke ronde, één mondelinge behandeling bij de rechter en daarna een uitspraak. De kern is een mondelinge behandeling, al vrij snel na de start van de basisprocedure. Hierdoor heeft de rechter vroeg contact met partijen en kan hen dan om een toelichting vragen, getuigen of deskundigen horen en schikkingsmogelijkheden aftasten. In het merendeel van de gevallen volgt binnen zes weken na de mondelinge behandeling een uitspraak.

Is de zaak ingewikkeld, dan kan de rechter de basisprocedure aanvullen met een extra schriftelijke of mondelinge ronde. Hierdoor heeft hij meer invloed op het verloop van de procedure, kan hij beter inspelen op de behoeften van rechtzoekenden en maatwerk leveren.

 

Bron: Rijksoverheid - Nieuwsbericht  12-07-2016 (14:20)

Ook op de hoogte blijven?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief.