archief

2022-01 pensioenschade bij 100% premievrije pensioenopbouw


Bij veel pensioenfondsen geldt er 100% premievrije pensioenopbouw als iemand volledig (80-100%) arbeidsongeschikt verklaard wordt. Maar houdt dit ook in dat er dan geen pensioenschade is?

De kans is groot dat er toch sprake is van pensioenschade. In deze blog leggen we uit hoe dit ontstaat.

Carrière

Als er in de hypothetische situatie nog stappen te gaan waren in de ontwikkeling van het salaris, bijvoorbeeld door periodieke verhogingen of wellicht zelfs een hogere salarisschaal, dan wordt dit niet meegenomen in de premievrije pensioenopbouw. Over het meerdere inkomen wordt dus geen pensioen meer opgebouwd na het ongeval.

100% premievrijstelling is geen 100% opbouw

Helaas is het in veel gevallen zo dat 100% premievrijstelling niet hetzelfde is als 100% pensioenopbouw. Er wordt regelmatig een correctie toegepast op grondslagen. Als voorbeeld het Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn (PFZW). Laten we er vanuit gaan dat er sprake is van een IVA-uitkering.

In het reglement wordt in artikel 5.4 lid 5 vermeld dat bij een arbeidsongeschiktheid van 80-100% er een premievrije voortzetting is van 100%. In lid 6 wordt vervolgens vermeld dat het pensioengevend salaris gecorrigeerd wordt met 75%.

Effectief houdt dit dus in dat er slechts 75% premievrije opbouw van het pensioen is.

Deze correctie kende het Bouwpensioen ook, maar die pasten de correctie toe op het opbouwpercentage.

In sommige gevallen wordt een deelnemingsjaar gecorrigeerd.

Twijfelt u of er in een dossier sprake is van pensioenschade? Wij kunnen dit altijd voor u nakijken en/of berekenen.


2021-03 Aftrek hypotheekrente 

Wij merken dat er vaak vergeten wordt om de renteaftrek van een hypotheek mee te nemen in de berekening. Het is belangrijk om dit wel mee te nemen omdat hier schade in kan zitten doordat het inkomen na ongeval wijzigt. Het voordeel van de hypotheekrenteaftrek is groter bij een hoger (belastbaar) inkomen dan bij een lager (belastbaar) inkomen. In vele van de dossiers zal het inkomen zonder ongeval hoger zijn dan na ongeval, waardoor het fiscale voordeel zonder ongeval groter is dan na ongeval.


Een voorbeeld:

Stel, doordat er een eigen woning is met hypotheek kan betrokkene jaarlijks € 9.000 hypotheekrente aftrekken van zijn belastbaar inkomen.

We hebben drie fictieve inkomstenbelastingschalen:

Schaal 1: Van € 0 t/m € 20.000 : 10% belasting

Schaal 2: Van € 20.001 t/m € 50.000: 20% belasting

Schaal 3: Vanaf € 50.001: 30% belasting


Laten we voor deze blog aannemen dat het belastbaar inkomen (exclusief hypotheekrenteaftrek) zonder ongeval € 60.000 is en na ongeval € 42.000.


Zonder ongeval is er dan € 11.000 inkomstenbelasting verschuldigd:

In schaal 1: € 20.000 x 10% = € 2.000

In schaal 2: € 30.000 x 20% = € 6.000

In schaal 3: € 10.000 x 30% = € 3.000

Er blijft een netto inkomen van € 60.000 - € 11.000 = € 49.000 over.


Na ongeval is er € 6.400 inkomstenbelasting verschuldigd:

In schaal 1: € 20.000 x 10% = € 2.000

In schaal 2: € 22.000 x 20% = € 4.400

Er blijft een netto inkomen van € 42.000 - € 6.400 = € 35.600 over.


De nominale jaarschade is € 49.000 - € 35.600 = € 13.400.


Als de hypotheekrenteaftrek wél meegenomen wordt, dan zorgt dit voor een verlaging van het belastbaar inkomen. Voor de situatie zonder ongeval wordt het belastbaar inkomen dan € 51.000 en voor de situatie na ongeval € 33.000.


Met hypotheekrenteaftrek is er in de situatie zonder ongeval dan € 8.300 inkomstenbelasting verschuldigd:

In schaal 1: € 20.000 x 10% = € 2.000

In schaal 2: € 30.000 x 20% = € 6.000

In schaal 3: € 1.000 x 30% = € 300

Er blijft een netto inkomen van € 60.000 - € 8.300 = € 51.700 over.


Na ongeval is er dan € 4.600 inkomstenbelasting verschuldigd:

In schaal 1: € 20.000 x 10% = € 2.000

In schaal 2: € 13.000 x 20% = € 2.600

Er blijft een netto inkomen van € 42.000 - € 4.600 = € 37.400 over.


De nominale jaarschade is € 51.700 - € 37.400 = € 14.300. Dit is € 900 per jaar meer dan wanneer de renteaftrek niet opgenomen zou worden.


NB: De hypotheekrenteaftrek is een beperkte tijd van toepassing en maximaal 30 jaar.

In de berekening wordt er ook nog rekening gehouden met het eigenwoningforfait. Dit is een fiscale bijtelling over de WOZ-waarde waarover inkomstenbelasting betaald moet worden. Deze behoort dan ook nog betrokken te worden in de berekening verlies arbeidsvermogen.


2021-02 Verdragsbijdrage

Wanneer betrokkenen in het buitenland wonen, kan er een financieel voordeel zijn in de premies voor de ZVW en Wlz. Als iemand in het buitenland woont en geen Nederlandse zorgverzekering meer kan hebben, heeft diegene namelijk te maken met een verdragsbijdrage.

In een dossier speelde het volgende:

Betrokkene woont in Portugal en werkte ten tijde van het ongeval in Nederland. Hierdoor is hij verplicht om een zorgverzekering in Nederland af te sluiten. Hij betaalt (onder andere) de ZVW-premies en de premie voor de Wlz.

Sinds het ongeval kan betrokkene niet meer werken. Hij ontvangt na de loondoorbetaling van twee jaar een WIA-uitkering. Omdat hij vanaf de ontslagdatum niet meer voldoet aan de criteria (wonen en/of werken in Nederland) kan hij geen zorgverzekering in Nederland hebben, maar omdat hij een uitkering uit Nederland ontvangt is hij wettelijk verplicht om zich te verzekeren voor ziektekosten. Vanaf datum uit dienst bij de werkgever is betrokkene ‘verdragsgerechtigd’. Dit houdt in dat hij niet in Nederland verzekerd is, maar wel recht op zorg heeft van het verdragsland waar hij woont; dit komt ten laste van Nederland. Omdat de ziektekosten in veel verdragslanden lager liggen dan in Nederland, is er een verdragsbijdrage verschuldigd; deze wordt geïnd door het CAK en, in casu, ingehouden op de WIA-uitkering. De verdragsbijdrage is een korting op de ZVW-premies en de premie voor de Wlz en de hoogte is afhankelijk van het land waarin iemand woont.  

In de situatie zonder ongeval zou betrokkene vanaf AOW-leeftijd de verdragsbijdrage betalen. Na het ongeval is dat al veel eerder. Omdat de verdragsbijdrage lager is dan de normale premies ZVW en Wlz, ontstaat hier een financieel voordeel. In het lopende dossier bedroeg de totale schade € 113.278. Als er geen rekening gehouden wordt met de verdragsbijdrage, zou de schade € 140.471 zijn geweest. 


2021-01 Strafrecht en Wlz

In het strafproces kan een slachtoffer zich voegen als benadeelde partij waardoor er materiële en immateriële schade gevorderd kan worden in het strafproces. Om het strafproces niet onevenredige te belasten, worden onze berekeningen zo simpel mogelijk gehouden. Hierdoor wordt de kans, dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard, verkleind. Maar wat als de berekeningen niet simpel gehouden kunnen worden?

Neem bijvoorbeeld de eigen bijdrage voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg. De berekening van de hoge eigen bijdrage op jaarbasis is op zich al ingewikkeld genoeg. Daarnaast itereert de schade wegens de eigen bijdrage in verband met het vermogen dat in Box 3 terecht komt. De iteratie van de eigen bijdrage kan voor een flinke verhoging van de totale schade zorgen. Hoe houden we dit simpel en niet te belastend voor het strafproces? Of wordt het tijd dat er ook meer complexe berekeningen geaccepteerd gaan worden?

Onlangs speelde dit onderwerp in een dossier van ons. Het slachtoffer is aangewezen op hulp vanuit de Wlz en dient hiervoor de eigen bijdrage te betalen. Om het voor de partijen inzichtelijk te maken wat de schades nu zijn, hebben wij er in ons rapport voor gekozen om de claim op een aantal manieren op te nemen:

  • Een primaire claim: deze voorziet alleen op het verlies aan verdienvermogen inclusief pensioenschade.
  • Een subsidiaire claim: deze voorziet op de primaire claim en heeft als toevoeging de eigen bijdrage vanuit de Wlz, maar zonder iteratie.
  • Een meer subsidiaire claim: gelijk aan subsidiair, maar inclusief iteratie.

De subsidiaire claim is al meer dan drie keer het bedrag van de primaire claim. We zijn benieuwd hoe de rechtbank deze claim gaat behandelen.

Ook op de hoogte blijven?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief.