Overlijdensschade ex 6:108BW Rekenmethodiek

De Overlijdensschadeberekening ex 6:108BW heeft als insteek dat het gezin zonder overlijden een economische eenheid is en na overlijden nog steeds is, alleen dan met een volwassene minder (bij overlijden van kinderen speelt deze problematiek niet).

De economische eenheid na overlijden heeft een ‘besparing’ op kosten door het wegvallen van een volwassene. Naar deze 'besparing' is onderzoek gedaan door het NIBUD en de vrijval is gevat in een percentage van het netto gezinsinkomen. Bij het vaststellen van de schade wordt eerst de schade van de economische eenheid vastgesteld door rekening te houden met onder andere de inkomsten uit arbeid en pensioenen van de nabestaanden sinds het overlijden.

De rekenregel om de schade van de economische eenheid vast te stellen is als volgt:
1. het netto gezinsinkomen zonder overlijden wordt verminderd met een vastgesteld percentage (WNU); dit percentage afhankelijk van het netto gezinsinkomen zonder overlijden, het aantal gezinsleden en de leeftijd van de kinderen.
2. het netto gezinsinkomen met overlijden wordt verhoogd met andere weggevallen uitgaven (WU) en wordt verminderd met bijgekomen uitgaven (BU).
3. het verschil tussen uitkomst van 1 en van 2 vormt de jaarschade.

De nieuwe rekenmethodiek is normatief neutraal, dus zonder ter discussie staande verrekeningen. Het eventueel verrekenen van voordelen volgt pas na het toepassen van de rekenregel.

Weggevallen Normatieve Uitgaven (WNU)
Op basis van onderzoek verricht door het NIBUD naar het verbruik van een volwassene binnen het gezin, en daaraan gekoppeld welke uitgaven voor het gezin (dus) wegvallen als een volwassene overlijdt, is een tabel opgesteld om deze Weggevallen Normatieve Uitgaven vast te stellen.  Dit onderzoek wordt periodiek herhaald en geactualiseerd.

Weggevallen Uitgaven (WU)
De WU is bedoeld voor uitgaven die naast de WNU lager zijn geworden en dus gezinsbudget na overlijden verhogen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het afnemen van de hypotheekrente als gevolg van gehele of gedeeltelijke aflossing van een hypothecaire lening of een speciale (dure) hobby van de overledene.

Bijgekomen Uitgaven (BU)
De BU is bedoeld voor uitgaven die na het overlijden erbij zijn gekomen en dus het gezinsbudget na overlijden verlagen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan extra kosten van kinderopvang (zoals BSO), huishoudelijke hulp, zelfwerkzaamheid of verhoging van de hypothecaire lening voor de financiering van onderhoud aan de woning.

Ook op de hoogte blijven?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief.