Letselschade slachtoffers en zwart werken

Letselschade slachtoffers hebben recht op een netto uitkering over verkregen zwart werken 

Vragen van de leden Aptroot en De Vries (beiden VVD) aan de staatssecretaris van Financiën en de ministervan Justitie naar aanleiding van uitspraak van de Hoge Raad dat letselschadeslachtoffers recht hebben op een netto-uitkering over verkregen loon door zwartwerken. (Ingezonden 10 maart 2004) - 2004-06-17

Vraag 1.
Kent u het bericht: "Zwartwerkers mogen loonverlies claimen"?1)
Antwoord. Ja.

Vraag 2 en 3.
Waarom bent u naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van
november 2000 niet in actie gekomen toen bleek dat een strafbaar feit
als zwartwerken leidt tot opbouw van rechten en in sommige gevallen
niet langer vervolgd wordt? Waarom is de Kamer hier niet over
geïnformeerd?
Welke mogelijkheden zijn er om tot vervolging over te gaan? Is het mogelijk om in gevallen als deze over te gaan tot terugvordering van de uitgekeerde WAO-gelden en uitgekeerde verzekeringspremie, inclusief een boete wegens fraude? Zo neen, waarom niet?

Antwoord.
In het arrest van 24 november 2000 (gepubliceerd in NJ 2001/195) heeft de Hoge Raad met inachtneming van de artikel 6:97 en 6:105 van het Burgerlijk Wetboek beslist dat bij de begroting van de schade die een werknemer lijdt door arbeidsongeschiktheid wegens gemist overwerk en gemiste nevenwerkzaamheden, de rechter aan de hand van de beschikbare gegevens moet vaststellen en eventueel schatten welk netto-inkomen de geleadeerde zou hebben genoten of zou hebben kunnen genieten indien ter zake van de beloning zou zijn overeengekomen dat belasting en premie zou worden ingehouden.
De Hoge Raad gaat hiermee uit van de normale, witte, situatie. Een situatie waarin belasting wordt ingehouden. In het onderhavige geval leidt de schatting van het inkomen dat netto zou kunnen worden verdiend er echter toe dat rekening wordt gehouden met hetgeen de geleadeerde "zwart" heeft verdiend.
In het arrest geeft de Hoge Raad een oordeel over een privaatrechtelijk geschil tussen een werknemer en de verzekeringsmaatschappij van de werkgever. De Staat is bij een dergelijke civiele procedure niet betrokken. Het privaatrechtelijke karakter verklaart ook waarom de Kamer, net zoals de uitvoeringsinstanties, hierover niet eerder is geïnformeerd. Dit neemt uiteraard niet weg dat het de taak van de Staat is onizodra er een signaal komt dat iemand zwart werkt^met publiekrechtelijke middelen op te treden. Zo kan de Belastingdienst bij geconstateerd zwart werken (navorderings-) aanslagen opleggen met daaraan gekoppeld administratieve boeten. Verder kan de officier van justitie overgaan tot strafrechtelijke ' vervolging.
Ook voor het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) geldt dat als blijkt dat een werkgever ten onrechte geen premies voor de werknemersverzekeringen heeft betaald, het alsnog het bedrag aan verschuldigde premie vaststelt en invordert. Tevens zal aan de werkgever een boete worden opgelegd wegens het doen van onjuiste loonopgave dan wel strafrechtelijke vervolging worden ingesteld.
Ten aanzien van de WAO-uitkering zal het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van de betrokkene (opnieuw) beoordelen en bezien of de uitkering terecht wordt of is verstrekt. Indien blijkt dat de WAO-uitkering (geheel of gedeeltelijk) ten onrechte is betaald, kan hetgeen dat onverschuldigd is betaald door het UWV worden teruggevorderd. Het UWV zal aan de betrokkene ook een boete kunnen opleggen indien blijkt dat hij zijn verplichting om alle feiten en omstandigheden waarvan het redelijkerwijs duidelijk is, dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op of de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering of het bedrag dat daarvan wordt uitbetaald, niet of niet behoorlijk is nagekomen.
Zoals hiervoor al opgemerkt gaat het om een privaatrechtelijk geschil waarbij de Staat geen partij is. Het is ons dan ook niet bekend wie de betrokken werknemer is. Of het voorgaande in het onderhavige geval ook is gebeurd kunnen wij u daarom helaas niet met zekerheid zeggen.

Vraag 4 en 5.
Deelt u de analyse dat door dit arrest een strafbaar feit feitelijk
niet meer als strafbaar feit wordt aangemerkt?
Kunt u garanderen dat er géén andere dan deze strafbare feiten, bij u bekend, van vervolging zijn uitgesloten? Indien het antwoord ontkennend mocht zijn wegens wettelijke beperkingen, welke acties zult u ondernemen om deze wettelijke beperkingen weg te nemen?

Antwoord.
Zoals uit het antwoord op de voorgaande vragen moge blijken delen wij niet uw analyse dat door dit arrest een strafbaar feit feitelijk niet meer wordt aangemerkt als strafbaar feit en derhalve niet meer kan worden vervolgd.

Vraag 6.
Klopt het dat bevoegdheden van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de Belastingdienst en het Meldpunt ongebruikelijke transacties in deze buiten spel gezet worden, daar de gegevens van de fraudeurs niet door verzekeraars aan deze instanties doorgegeven mogen worden?

Antwoord.
Uit de algemeen bindende uitspraak van de Raad van Toezicht Verzekeringen
blijkt dat het verzekeraars niet is toegestaan vrijwillig de gegevens van zwartwerkers te melden aan enige (officiële) instantie, nu geen wet daartoe dwingt en de verzekeraar tegenover de benadeelde die hem heeft aangesproken in een zekere vertrouwensrelatie komt te staan. Argument voor dit oordeel van de Raad van Toezicht Verzekeringen is dat een soepeler standpunt de verzekeraar in staat zou stellen tijdens onderhandelingen met een benadeelde te dreigen met melding en zo ontoelaatbare druk uit te oefenen om hem tot concessies bij de schadeafwikkeling te bewegen.
Verzekeringsmaatschappijen hebben zich door middel van een gentlemen's agreement verplicht zich aan de uitspraken van de Raad van Toezicht Verzekeringen te conformeren. In de praktijk gebeurt dit dan ook nauwgezet. Het feit dat verzekeraars niet uit zichzelf de gegevens van zwartwerkers bij de Belastingdienst mogen melden neemt echter niet weg dat zij op grond van artikel 53 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wettelijk verplicht zijn om desgevraagd aan de Belastingdienst gegevens en inlichtingen over hun cliënten te verstrekken indien deze gegevens van belang kunnen zijn voor de belastingheffing. Voor de werknemersverzekeringen geldt een vergelijkbare bepaling. Op verzoek van het UWV moeten verzekeraars alle gegevens en inlichtingen verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werknemersverzekering ten aanzien van een bepaalde persoon. Van het buiten spel zetten van het Meldpunt ongebruikelijke transacties is in dit geval geen sprake aangezien het Meldpunt door de verzekeraar ten onrechte bij de onderhavige zaak is betrokken. Een vordering wegens verlies aan arbeidsvermogen verband houdende met zwarte inkomsten valt niet binnen de reikwijdte van de Wet melding ongebruikelijke transacties.

1) De Telegraaf, 5 maart 2004

brief mr drs J.G. Wijn aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal d.d. 6 mei 2004 (kenmerk DGB 2004-01348U)

Ook op de hoogte blijven?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief.